Onderzoek heeft aangetoond dat autisme onder doven en slechthorenden vaker voorkomt dan onder horenden. De comorbiditeit van doofheid en autisme leidt tot specifieke problemen op het gebied van communicatie, diagnostiek en behandeling. Op de werkvloer en bij ouders speelt vooral de vraag naar de mogelijkheden en valkuilen op het gebied van gebaren en gebarentaal. Vanwege de visuele kenmerken ervan lijkt gebarentaal goed aan te sluiten bij de specifieke vermogens van mensen met autisme.
Echter, net als gesproken taal, stelt gebarentaal eisen aan vorm- en betekeniswaarneming waaraan juist door mensen met autisme slechts moeizaam kan worden voldaan vanwege de andere wijze van waarnemen en informatieverwerking. De vraag naar de invloed van autisme op het verwerven, begrijpen en gebruiken van gebarentaal staat in dit boek centraal. Het antwoord op die vraag is gezocht in de internationale literatuur van de laatste drie decennia op het gebied van autisme, doofheid, gebarentaal en neurocognitief onderzoek. Hoewel geen onderzoek is gevonden waarin de relatie tussen doofheid, autisme en gebarentaal centraal staat, biedt de inventarisatie, zowel theoretisch als praktisch, belangrijke inzichten in de factoren die een rol spelen bij het slagen of mislukken van gebarentaalontwikkeling. Als in de begeleiding van dove kinderen en volwassenen met autisme rekening wordt gehouden met deze factoren, zal dat de communicatie zeker ten goede komen.
LET OP! Voor dit product geldt een alternatieve bestelwijze. Het product is niet te bestellen via deze webshop. U bestelt dit product eenvoudig bij de reguliere boekhandel of
Uitgeverij Acco.